woensdag 17 december 2014

CE 1 haalt verrassend hard uit tegen Groningen 1


Zaterdag jl. trad CE 1 aan tegen Groningen 1; een team dat momenteel nog stijf onderaan staat, maar wél in een niet zo ver verleden nog landskampioen was en nog altijd twee grootmeesters, een geroutineerde IM en een FM in de basisopstelling heeft staan. Titelhouders hebben wij uiteraard ook en winnen kan, maar het woord "verrassend" slaat met name op de manier waarop dat geschiedde.

Want Groningen trok nog een blik kwaliteit open: niet alleen Jan Werle (ik herinner u er even aan dat hij enkele jaren geleden tweede werd in Liverpool op de open Europese kampioenschappen als ik me niet vergis), maar ook een volstrekt onbekende speler met een Russische naam, Tigrakov of zoiets, meldden zich. Nooit van gehoord, maar hij nam wel plaats tegen Loek op bord 1, dus sterk moest hij wel zijn. Beide spelers waren gewaarschuwd en op hun hoede en puntje bij paaltje wist Sergej Loek op remise te houden in herkenbare stijl met leesbaar handschrift (vooral dat van Loek, hoewel dat van Sergej er ook wel mag zijn met bovendien K, D, T, L en P waar K, D, T, L en P bedoeld worden). Het lijkt een kalme partij, maar het lijkt of Tiviakov na zet 15 wel een beetje nerveus wordt: ik denk dat niet iedere schooljuf zijn handschrift nog zou goedkeuren, terwijl Loeks handschrift onberispelijk blijft.


De notatieformulieren van Roger en Jan jr. heb ik niet mogen ontvangen, hoewel ik niet de illusie heb dat ik het handschrift van één van beiden zou kunnen ontcijferen. Normaliter is dat geen groot probleem, want met redeneren logisch denken kun je dan vak nog wel hiaten invullen, maar Rogers stijl kennende: prutsen en vervolgens met een zwendel de winst binnenhengelen, heb ik niet de illusie dat reconstrueren in zijn geval zinnigerwijs haalbare kaart is. Ik zal hem nog vragen of hij zijn partij in een Chessbasbestand wil aanleveren, hoewel: goede kans dat hij niet eens Chessbase heeft! Jans partij heb ik wél gezien; dat wil zeggen: vanaf het late middenspel. Jan had twee lopers tegen een loper en twee pionnen. Met de dames nog op het bord, Jans koning open en de twee pionnen redelijk ver opgerukt was de stelling onoverzichtelijk; ik dacht dat Jan voordeel had met reële tegenkansen voor Hulshof. Uiteindelijk eindigde het in een, naar Jan achteraf verklaarde, voor hem lichtelijk teleurstellende remise.


Arben speelde met wit het bekende eindspel dat in veel hoofdstukken over de Panovvariant van de Caro-Kann wordt behandeld. Het werd een bloedeloze remise en hoewel moet worden gezegd dat het handschrift van beide spelers om met Kees van Kooten te spreken piemelstijvend mooi was (ik zeg er voor de zekerheid maar even met nadruk bij dat deze woorden inderdaad niet van mij zijn, maar van Koot), geef ik Arben ter overweging om eens over te stappen op de doorschuifvariant. Los daarvan was dit uiteraard wél een nuttig halfje.


Valery was de enige verliezer aan onze kant deze middag. In een stelling met geïsoleerde pion voor wit bleef het nodige initiatief op de koningsvleugel uit en Valery verkoos vervolgens een offer van de geïsoleerde pion boven een passief eindspel, maar het initiatief dat hij had moeten krijgen in ruil voor die pion viel vervolgens tegen. Belangrijk smetje op hun partij was nog een moeilijk ontcijferbaar handschrift van beide spelers op zet 19, waardoor het lijkt of beiden op zet 20 torenverlies over het hoofd hebben gezien. Voor straf staat deze versie nu op de website van de KNSB, maar reeds voordat hij dit laatste wist, had Valery al een bestand met de juiste versie mijn kant op doen komen, waarvoor complimenten. Nu alleen nog hopen dat koos Stolk niet zo sadistisch (of masochistisch, we zijn immers Rotterdammers) is dat hij de incorrectie versie op de website laat staan.


Robin Lecomte groeide verleden jaar al door middels een behoorlijk seizoen in CE 2, maar dat hij inmiddels de talentenstatus ontgroeid is, bewees hij middels een onberispelijke overwinning met zwart tegen Erik Hoeksema. Deze partij is de moeite van het naspelen waard: een dame-Indiër waarin zwart een minderde pionnenstructuur (inclusief gedekte witte vrijpion op e6) aanneemt teneinde wits zwartveldige loper te ruilen tegen een paard en vervolgens op de zwarte velden feestviert. Naar ik aanneem betrof het hier een taxatiefout van Hoeksema, toch een gerenommeerde IM die weet waar hij mee bezig is in dergelijke stellingen en het zegt heel wat over Robins inzicht dat hij dit beter getaxeerd had dan zijn tegenstander. Wits witveldige loper wordt gedegradeerd tot huilbaby en zwart valt in via e4 en d5. Een mooie overwinning voor Robin, een uiterst belangrijk punt voor het team en een resultaat waar Groningen niet in de eerste plaats rekening zal hebben gehouden. Complimenten tot slot voor de uiterst leesbare handschriften van beide spelers, waarvan één een onberispelijk achteroverhellend meisjeshandschrift was!


Inmiddels heb ik ontdekt dat er toch een versie van de partij Meng-Pel tussen de blaadjes zit. Helaas lijkt dit geschreven in Chinees, waardoor ik meen dat het Rogers versie is, hoewel ik er met name in de beginzetten ook een mature sleg in meen te ontdekken, waardoor het ook heel goed van Pel afkomstig zou kunnen zijn. In dat geval valt het me wel een beetje van hem tegen; echt mannelijk ziet het er niet uit. Mannelijk was echter wél zijn spel, waarin hij een vroeg f7-f5 doordramde, gevolgd door g6-g5. Roger liet zich echter niet van de wijs brengen en ramde zijn pionnen naar a4, b4 en c5. Het werd een stoere koningsindische structuur met aanvallen op damevleugel versus koningsvleugel, waarbij wit reeds op zet 23 pionnen had op a5, b5, c6 en d5 en zwart ze had op e4, f5, g4 en h4. De partij werd beslist door een teleurstellende tactische wending waarbij wits pion op a5 giftig bleek, resulterend in het tweede volle punt voor de CE-jeugd, ditmaal wederom tegen een geroutineerde Groningse titelhouder (zij het “slechts” FM en zij het dat Roger inmiddels zelf ook FM is en wel gewend aan het nemen van scalpen).


Ook van de partij van Mher is slechts één versie beschikbaar, maar het handschrift is het dermate mannelijk (het zal dus wel Mhers versie zijn) dat het volstrekt onmogelijk is om het in de mij beschikbare tijd te ontcijferen. Ik ga het toch proberen één dezer dagen, maar in dit stadium moet ik helaas volstaan met de opmerking dat het eindigde in een habituele overwinning voor Mher.


Stefan scoort geweldig sinds wij hem in ons midden mogen hebben, maar ditmaal was remise met zwart tegen één van Groningens grootmeesters (Daan Brandenburg) voldoende en aldus geschiedde in een korte partij waarin zwart een klein maar onschuldig nadeeltje (geïsoleerde pion op c6) op de koop toenam en vervolgens ieder dreigend gevaar op voorhand al neutraliseerde. Beiden zullen overigens op de basisschool tevreden juffen hebben gehad, althans op zijn minst voor schrijven, dit anno 2014 ook zeer naar tevredenheid van uw verslaggever.


Dat geldt helaas niet voor de grootmeesters Bart en Sipke, waarbij ik Bart nog wel een voldoende zou durven geven, niet alleen omdat zijn handschrift 80% van de tijd wel degelijk leesbaar is, maar ook omdat mijn oordeel wordt beïnvloed door het voor CE gunstige eindresultaat. Het kan niet anders dan dat Sipke nerveus en geïntimideerd zal zijn geweest door het volgens KNSB-rating enorme verschil in speelsterkte (1 punt), anders kan ik zijn handschrift niet verklaren, dat nog het dichtst in de buurt komt van Thais of Arabisch. Bart speelde onconventioneel en ik kan mij nauwelijks voordellen dat een grootmeester zich hierdoor van de wijs laat brengen, dus wat de verklaring geweest kan zijn weet ik niet, maar in een reeds vroeg stadium won Bart middels een petite combinaison een paard voor een pion. Sipke speelde nadien nog lang door, mogelijk omdat hij niet kon geloven dat Belgen ook echt kunnen schaken, maar waarschijnlijker omdat de stelling nog lang onoverzichtelijk was en het immers een teamwedstrijd betrof, maar tevergeefs.  


Michel was nog het langst bezig in een moeilijke stelling met zwart tegen Jan Werle. Ik had de indruk dat Wit voordeel had met een pion op e7, maar zwart had een merkwaardig, want ongedekt en tegelijk niet zeer kwetsbaar paard op e5 dat op briljante wijze de boel bij elkaar hield middels het afpakken van belangrijke velden voor wits witveldige loper, gecombineerd met mogelijkheden tot ondersteuning van potentiële en echte zwarte vrijpionnen op de c- en f-lijn. Wat er daarna allemaal gebeurde weet ik allemaal niet; ik was erbij, maar ik kan me er niets meer van herinneren en met de notatieformulieren is het allemaal niet meer te achterhalen. Foei, heren! Michel en (zelfs) Jan beginnen leesbaar en duidelijk is mij dat Jan het verschil in speelsterkte uitdrukte in onaangenaam initiatief en het moet de hele middag oppassen geweest zijn voor Michel, maar rond zet 45 verandert Jans handschrift in een spaghetti waar de gemiddelde Arabier jaloers op zou zijn en ook Michels handschrift verliest het meisjeselement dat we zo goed van hem kennen en dat hem ongetwijfeld door de hoogste klassen van de lagere school heeft geholpen (een 5 voor rekenen , aardrijkskunde en geschiedenis, een 4 voor taal en een 8 voor schrijven, dat was in een tijd waarin gedrag nog niet officieel werd beoordeeld voldoende om over te gaan, althans wél in Rotterdam). Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om de zetten zo in te voeren dat het Michel is die aan het langste eind trekt: in een stelling met gelijke kansen verslikt Jan zich en Michel profiteert op meesterlijke wijze (per slot van rekening is hij ook FM). Voor de einduitslag maakt het immers niet meer uit: het stond op dat moment al 6-3 voor CE. Hopelijk trappen de ratingmeesters van de KNSB en FIDE erin.


Al met al een overwinning met verrassend gemak op een middag waarin we 4 FM’s, 3 IM’s en 5 grootmeesters een het werk hebben mogen zien (de FM’s in de wedstrijden van CE 2 en CE 3 nog even niet meegeteld), inclusief aan bord 1een rechtstreekse confrontatie tussen de twee sterkste spelers in de nationale competitie.

Geen opmerkingen: